Offerte Op Maat Hydranten  thumbnail

Offerte Op Maat Hydranten

Published Aug 01, 23
8 min read

Risico Analyse Evacuatie



  1. van deze bijlage. De verdeling van deze uitgangen in de buitenomheining gebeurt in samenspraak met de hulp- en interventiediensten. 1. 5. Punten voor de verkoop van toegangsbewijzen en controlepunten Er worden voldoende verkooppunten van toegangsbewijzen en voldoende controlepunten voorzien en geopend, teneinde een vlotte doorstroming te waarborgen. Deze verkoop- en controlepunten verlenen uitsluitend toegang tot de overeenstemmende zones.

De verkoop- en controlepunten zijn zo ingericht zodat er zich geen twee personen gelijktijdig kunnen aanmelden (Planning Onderhoud Brandblussers). Per zone worden de controlepunten zo ingericht dat ze de toeschouwers kunnen kanaliseren en een effectieve en snelle controle van de toegangsbewijzen en een oppervlakkige controle van kledij en bagage zoals bedoeld in artikel 13 van de wet, mogelijk maken.

    1. Verplichte borden aan de ingang van het stadion 1° Het reglement van inwendige orde hangt duidelijk leesbaar uit aan de buitenkant van het stadion, in de onmiddellijke nabijheid van elke ingang. 2° Dit reglement van inwendige orde wordt vergezeld van een bord met pictogrammen van voorwerpen die in het stadion verboden zijn.

De organisator kan op dit bord andere verboden voorwerpen toevoegen. 3° Boven elke ingang vermeldt een bord dat elke persoon die het stadion betreedt, zich verbindt tot het naleven van het reglement van inwendige orde. 4° De grootte van de woorden en de cijfers in de tekst van het reglement en het bord waarvan sprake in de hierboven vermelde punten 1° en 3°, worden bepaald in het punt 8 - Brandhaspels.

  1. Tussenkomst van de hulp- en interventiediensten in de tribunes en tribunegebouwen Vanaf het openbaar wegennet en de parkeerruimten voor de voertuigen van de hulp- en interventiediensten maken toegangswegen een snelle en rechtstreekse tussenkomst van de hulp- en interventiediensten in de tribunes en tribunegebouwen mogelijk. Deze diensten hebben de mogelijkheid om met hun voertuig het speelveld of de aansluitende zones te bereiken.

  1. Binneninrichting van stadions 3. 1. Zones, gebouwen en technische uitrustingen niet toegankelijk voor het publiek 3. 1.1. De zones en gebouwen waartoe de toeschouwers geen toegang hebben, zijn duidelijk als zodanig aangegeven. 3. 1.2. Technische uitrustingen en technische lokalen worden beschermd tegen oneigenlijk gebruik, beklimming en vernieling, onder meer door het werpen van voorwerpen.

Veiligheidssignalisatie Huren

  1. Binnenomheining 3. 2.1. § 1. Elk stadion is voorzien van een binnenomheining die een zichtbare scheiding vormt ten aanzien van het speelveld en diens aansluitende zone. § 2. De binnenomheining is zo ontworpen dat deze bij normaal gedrag van toeschouwers geen verwondingen kan veroorzaken, en is zo geplaatst dat deze geen belemmering vormt voor de normale evacuatie van de toeschouwers binnen de tribunes en de gedwongen evacuatie van de toeschouwers naar het speelveld toe.

De proeven die plaatsvinden bij het bepalen van deze weerstand, worden uitgevoerd met een proefbelasting van 20 % bovenop de theoretisch vereiste kracht. Het type binnenomheining en de hoogte ervan worden bepaald in de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 5 van de wet. § 2. De organisator brengt minimaal op de plaatsen vastgelegd in de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 5 van de wet, een waarschuwingsbord aan met de vermelding : « Het ongeoorloofd overschrijden van de binnenomheining wordt gesanctioneerd met een stadionverbod van minimum 2 jaar en een geldboete van minimum 1.

De grootte van de letters in de tekst op dit bord waarvan sprake in deze paragraaf, wordt bepaald in het punt 8. 4, § 2 van deze bijlage. 3. 2.3. § 1. Met uitzondering van verhoogde tribunes, zijn poorten naar het speelveld toe verplicht, en dit ongeacht de hoogte van de binnenomheining.

Er is minstens één poort per compartiment en drie per zijde. Bij een capaciteit van de installaties van minder dan 2 000 toeschouwers per zijde en voor zover deze installaties niet uit meer dan 2 compartimenten bestaan, zijn 2 poorten per zijde voldoende. § 3. De minimale nuttige breedte van de poorten is 2 m.

Deze kleur is dezelfde in gans het stadion. Behalve in de gevallen waarbij de geïntegreerde trappen onderaan de tribune een directe aansluiting vinden op de poorten, worden poorten met een hoogte van minder dan 1,80 m aangegeven door een goed verankerd en onplooibaar metalen baken in dezelfde kleur met een hoogte van minstens 2,50 m, geplaatst naast deze evacuatiepoort.



De poorten worden duidelijk en volgens een logisch systeem genummerd. bekijk ons aanbod van oplossing brandcompartimentering gebouw. Deze nummering is zichtbaar vanuit de commandopost, en dit eventueel met behulp van de camera's. § 5. De poorten draaien naar het speelveld toe met een minimale hoek van 135°. Eventuele verschillen ter hoogte van het grondniveau worden geëffend of uitgewerkt met een trede of trap.

Système D'extinction Automatique Hotel Van Der Valk Gand - All Fire Security

De poorten worden voorzien van een sluitingssysteem, van het « container » type of een gelijkaardig systeem, dat bruikbaar is in alle omstandigheden en dat steeds ontgrendeld kan worden door een eenvoudig manoeuvre zonder gevaar voor degene die het uitvoert van op de zijde van het speelveld. De poorten bestaan uit één vleugel.

Poorten in de binnenomheining kunnen minstens van op het speelveld of de aansluitende zones geopend worden. § 7. Vaste Brandhaspels. Hindernissen of obstakels die een vlotte evacuatie naar het speelveld belemmeren, zijn verboden. § 8. Voor de nieuwste tribunes sluit elke geïntegreerde trap in de tribune aan op een poort naar het speelveld toe, zelfs indien er zich tussen deze trap en de poort een evacuatieweg bevindt.

ALL FIRE SECURITY

Risquons-Toutsteenweg 536, 7700 MOESKROEN
+32 (0)56 42 32 29
Klik hier voor meer

Met deze poorten wordt geen rekening gehouden bij de berekening van het aantal en de totale nuttige breedte van de uitgangen van het stadion. 4. Circulatie en evacuatie van toeschouwers 4. 1. Deuren, poorten en hekken in de evacuatiewegen § 1. Alle deuren, poorten en hekken in de evacuatiewegen draaien altijd en onmiddellijk in vluchtrichting.

De deuren, poorten en hekken in de evacuatiewegen mogen geen hindernis vormen voor een andere evacuatieweg. De vrije circulatie van hulp- en interventiediensten is permanent mogelijk. Huidige paragraaf is van toepassing vanaf de opening tot het sluiten van het stadion. § 2. Schuifdeuren en (rol)luiken in de evacuatiewegen zijn slechts toegelaten indien zij van bij de opening tot het sluiten van het stadion in open stand met een slot worden vergrendeld.



§ 5. Bij de berekening van de volledig theoretische of vereiste nuttige breedte van de evacuatiewegen mag enkel rekening worden gehouden met de uitgangen van minstens 1,20 m breed. De poorten in de binnenomheining worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten. 4. 4. Hindernissen Op de plaats van de uitgangen en in de evacuatiewegen op de tribunes en in en rond de tribunegebouwen mag zich geen enkele hindernis bevinden.

De oppervlakte van de te betreden zones en evacuatiewegen in de stadions, constructies, tribunes en tribunegebouwen, mag geen risico opleveren op slippen of struikelen, en dit in alle omstandigheden. In de niet overdekte zones en op de plaatsen gelegen in open lucht is de afwatering optimaal. 4 - Installatie Brandblussers. 5. Hoogtes en hellingen § 1.

Expert Brandhaspels

2° Voor zover ze niet bestaan uit een wand, worden borstweringen op halve hoogte te voorzien van een tussenstang en onderaan van een plint of stootband van minstens 15 cm hoog. Ze zijn op die manier uitgevoerd en/of aangepast opdat kinderen er niet door kunnen vallen. De borstweringen kunnen geen verwondingen veroorzaken en staan een vlotte evacuatie niet in de weg.



De proeven die plaatsvinden bij het bepalen van hun weerstand, worden uitgevoerd met een proefbelasting van 20 % bovenop de theoretisch vereiste kracht (Projecten Brandveiligheid). § 2. Hellingen 1° De hellingshoek van nieuwe tribunes mag maximum : a) 37° bedragen voor wat betreft tribunes met zitplaatsen;b) 35° bedragen voor wat betreft tribunes met staanplaatsen.

3° De hellingsgraad van de horizontale circulatiewegen mag maximaal 10 % bedragen. Wordt de maximaal toegelaten hellingsgraad overschreden, dan wordt de helling uitgewerkt met traptreden. 4. 6. Treden en trappen 4. 6.1. Trappen worden minstens om de 17 treden onderbroken door een platform, dit met uitzondering van de geïntegreerde trappen op een tribune.

De optrede bedraagt maximaal 20 cm. In de nieuwste tribunes en tribunegebouwen mag de helling van de trappen en de geïntegreerde trappen de hellingsgraad voor de nieuwste zittribunes, zoals vermeld onder het punt 4. 5, § 2, 2° van deze bijlage, niet overschrijden. 4. 6.2. Trappen zijn langs beide zijden voorzien van een veilig aangehechte leuning op een minimumhoogte van 75 cm. Brandhaspels Demonteren.

5, § 1 van deze bijlage. Trappen breder dan 2,40 m worden door één of meerdere centrale leuningen in verscheidene delen gescheiden, daarbij rekening houdend met de doorgangseenheden. Branddeuren Onderhouden. Ongeacht de breedte van de trap, wordt de centrale leuning minstens om de 17 treden onderbroken. Op de geïntegreerde trappen in de tribunes zijn geen centrale leuningen vereist.

De aard van de trappen mag geen belemmering vormen voor een vlotte evacuatie. 5. Tribunes en rijen (gradins) De inrichting van de tribunes laat een snelle en doeltreffende tussenkomst toe van de stewards en de hulp- en interventiediensten. 5. 1. Capaciteit van het stadion § 1. De theoretische capaciteit van het stadion of van zijn onderdelen wordt afgeleid door de som te maken van het aantal toegelaten personen in de verschillende gedeelten van de inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn.

Onderhoud Veiligheidsverlichting

  1. Zittribunes § 1 Zitplaatsen, zitjes en seats 1° In het stadion bieden alle verankerde zitplaatsen een weerstand tegen verticale druk en horizontale bewegingen, zodat het onmogelijk is deze geheel of gedeeltelijk af te rukken, af te breken of los te maken. Beschadigde zitplaatsen worden onmiddellijk vervangen of hersteld. 2° Voor wat betreft de nieuwste tribunes, beantwoorden de zitjes aan de norm NBN EN 13200-4 : 2007 wat betreft de uitvoering, de elementen en methode van verankering, de mechanische weerstand, alsook de weerstand tegen de invloeden van het klimaat.

Het attest wordt door de organisator ter beschikking gehouden van de ambtenaren en agenten belast met de controle op de naleving van dit besluit. 3° Op tribunes is het verboden losse stoelen, banken en tafels te gebruiken. In de nieuwste tribunes is de installatie van zitbanken en in of op de gradins uitgewerkte zitplaatsen verboden.

5° Aantal en afstand van zitjes en seats In de bestaande en nieuwe tribunes en tribunegebouwen, bedraagt het aantal zitjes of seats op één rij maximaal 40 tussen 2 doorgangen of maximaal 20 wanneer er slechts aan één zijde een doorgang is. Dezelfde aantallen gelden voor de plaatsen op de zitbanken in de bestaande en de nieuwe tribunes (Brandwerende Poorten Attest).

Tussen de zitjes/seats (zitgedeelte-rug) wordt minstens 30 cm doorgang behouden. In de nieuwste tribunes bedraagt het aantal zitjes op één rij maximaal 40 tussen 2 doorgangen of maximaal 20 wanneer er slechts aan één zijde een doorgang is. In de nieuwste tribunes en tribunegebouwen of bij het plaatsen van seats na de inwerkingtreding van dit besluit, bedraagt het aantal seats, binnen en buiten, op één rij maximaal 28 tussen 2 doorgangen, of maximaal 14 wanneer er slechts aan één zijde een doorgang is.

De asafstand van de zitjes op eenzelfde rij bedraagt minstens 50 cm. De diepte van de zitjes bedraagt daarbij 40 cm, de dikte van de rug inbegrepen. De afstand tussen 2 rijen zitjes of seats met een automatisch opklapbaar zitgedeelte, wordt gemeten wanneer het zitgedeelte is opgeklapt. In afwijking van het punt 4.

6° Reactie bij brand 1 (Wetgeving Brandwerende Poorten). Alle zitjes en seats, geplaatst na de inwerkingtreding van dit besluit, worden voor wat betreft hun reactie bij brand, onderworpen aan testmethodes die nagaan of ze al dan niet als brandgevaarlijk kunnen worden beschouwd. Uit deze testmethodes blijken de volgende garanties : a) Een zitje of seat mag niet in brand geraken door een achteloos weggeworpen brandende lucifer, een nog smeulende sigaret of ander rokerswaar.

Conventioneel Gasdetectiesysteem

Een zitje of seat wordt als brandgevaarlijk beschouwd wanneer het verder smeult of brandt 2 minuten na het verwijderen van de warmtebron; c) Als één of meerdere zitjes of seats, om wat voor reden dan ook, toch in brand zijn geraakt, mogen de aanpalende zitjes of seats niet mee gaan branden.

Bij de uitvoering van de testen worden de volgende ontstekings-/ warmtebronnen gebruikt : ? een smeulende sigaret; ? een butaanbrander; ? een houtkrib (Brandweermateriaal). Bij de uitvoering van de testen gebeurt de bevestiging en de plaatsing van de zitjes of seats op één rij of op meerdere rijen achter elkaar conform dit besluit.